Ga naar inhoud

‘Contact houden met de jeugd, is belangrijk in mijn werk’

‘Contact houden met de jeugd, is belangrijk in mijn werk’

Werkers op Zuid: Maurice Schnitker, wijkagent Boulevard-Zuid en Walravenbuurt

 

Dagelijks werken de partners van het NPRZ om het op Zuid beter te maken voor de huidige en de nieuwe bewoners. Deze serie portretteert de mensen die zich inzetten voor een sterker Zuid. Deze keer: Maurice Schnitker, wijkagent Boulevard-Zuid en Walravenbuurt in Hillesluis

‘Al eens van Drillmuziek gehoord? Nee? De Onwijze Moeders, (een groepje moeders die contact houdt met de politie, red) ook niet. Maar toen we ze de filmpjes lieten zien, vielen ze bijna van hun stoel,’ vertelt Maurice Schnitker. De wijkagent in Hillesluis is door zijn werk op de hoogte over zo’n beetje álles waar de jeugd in zijn wijk mee bezig is. ‘Drill is een vorm van gangsterrap, waarin de ene groep de andere uitdaagt, door middel van provocerende teksten en videoclips waarin volop messen te zien zijn en iedereen bivakmutsen draagt. Zulke raps worden op Zuid veel gemaakt, ja. En kinderen in groep 8 vinden het heel cool. En hun moeders hebben geen idee.’

Even uitleggen wat Onwijze Moeders is: een groep van moeders die de krachten hebben gebundeld en samenwerken met de wijkagent om de veiligheid en leefbaarheid in hun buurt te vergroten. Schnitker treft ze maandelijks in een van de wijkgebouwen van Hillesluis. ‘Zij informeren mij over wat zij zien en horen, en andersom. Ook de koffieochtenden op school zijn voor mij belangrijke informatiebronnen.’
Schnitker is regelmatig op de basisscholen Laurens-Cupertino en Willem van Oranje in Hillesluis te vinden. Is het niet voor een gastles - bijvoorbeeld over Drillmuziek of over gewelddadige games als Fortnite - dan is het wel om gewoon zijn gezicht te laten zien op het schoolplein. Hij groet de kinderen, maakt een praatje met ouders, en komt zo een hoop aan de weet. ‘Contact houden met de jeugd, is een van de belangrijkste speerpunten in mijn werk,’ vertelt de wijkagent.

Bitcoins of cash
Maurice Schnitker zit al twintig jaar bij de politie, waarvan al veertien jaar in Rotterdam en zeven op Zuid, waar hij ook woont. Sinds januari 2020 is hij wijkagent in Hillesluis. ‘Ik heb op deze functie gesolliciteerd vanwege de wijk. In de jaren zeventig was Winkel Boulevard Zuid een chique winkelstraat, een laan met allure. Daarna ging het bergafwaarts met de laan. Nu gaat het beter, maar er is nog steeds een hoop werk te doen. De boven- en de onderwereld raken elkaar op Winkel Boulevard Zuid, er is veel ondermijning. Een bruidszaak waar je alleen met bitcoins kunt betalen? Een juwelier waar je slechts met cash kunt afrekenen? Daar is iets aan de hand. Het is mijn taak om zaken die niet kloppen, te signaleren.’

Nederland in het klein
Ook de Walravenbuurt behoort tot het terrein van Schnitker. ‘Dat is een woonwijk met een zeer multiculturele samenstelling aan bewoners. Hillesluis is Nederland in het klein. Met scholen, moskeeën, hangjongeren, eenzame ouderen, verwarde personen, gelukkige en minder gelukkige gezinnen, ondernemers en bedelaars. Het bruist! Er gebeurt elke dag wat, wat het werk voor mij boeiend maakt. Het mooie is: als wijkagent kun je de diepte in.’ Wat hij daarmee bedoelt? ‘Nou, werk je als agent op de politiewagen, zoals ik ook wel heb gedaan, dan krijg je een melding, je gaat erop af, doet je werk en hebt niet veel tijd om aan het slachtoffer te besteden. Als wijkagent ben je veel meer betrokken bij alles wat er gebeurt. Je volgt zaken, leert de mensen achter het verhaal kennen, investeert in ze en gaat iets voor elkaar betekenen. Dat vind ik zo mooi en bijzonder aan mijn vak.’

Bij de tijd
Of hij ook weet door te dringen tot de Drillmuziek luisterende, Fortnite spelende jeugd?
‘De kunst is jongeren aan te spreken vóór ze rotzooi gaan trappen,’ denkt Schnitker. ‘Als je ze pas ziet staan, als er dingen fout zijn gegaan, sta je al met 1-0 achter. Daarom ga ik naar die scholen toe, en bouw ik aan de band met leerlingen en hun ouders. Ik spreek ze respectvol aan, maak een praatje. Ik weet ook wel dat ik in hun ogen een oude zak ben. Ik ga geen straattaal praten, maar laat ze wel merken dat ik bij de tijd ben. Ik vraag gewoon: die muziek die je luistert, met die clips, wat vind je daar nou écht van? Door er ook met hun ouders over te praten, hoop ik ze bewust te maken van de gevaren. En, hopelijk, gedoe in de wijk te voorkomen.’